= Er is sterk positief bewijs | = Er is geen, te weinig, zwak, sterk neutraal en/of tegenstrijdig bewijs | = Er is sterk negatief bewijs | |||
Klik op de links voor meer uitleg, conclusies van de auteurs, gebruikte literatuur en methodologische kwaliteit van de literatuur |
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid geeft de overeenkomst tussen de uitkomsten van dezelfde metingen, uitgevoerd door meerdere beoordelaars, weer.
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt beoordeeld door middel van Kappa en/of ICC waarde
Intraclasscorrelatiecoëfficiënt (ICC): Bij de ICC wordt rekening gehouden met systematische verschillen. Wanneer er sprake zijn van systematische verschillen dan zal de ICC een kleinere waarde dan 1 hebben. Er worden zowel systematische, als niet-systematische meetfouten meegenomen. Er zijn verschillende ICC’s te berekenen, het is dan van belang of er wordt gekeken naar de overeenkomst tussen de volgorden van scores bij de twee metingen, of dat ook gekeken wordt naar de overeenkomst tussen de absolute waardes van de scores bij de twee metingen. Ook is het van belang of het gaat om de betrouwbaarheid van een enkele meting of om de betrouwbaarheid van het gemiddelde van meerdere metingen.
De ICC kan een waarde aannemen tussen de 0 en de 1. Er is een redelijke overeenstemming onder onderzoekers dat de ICC tenminste 0,70 moet zijn om te kunnen spreken van een goede betrouwbaarheid voor het gebruik van het meetinstrument bij groepen patiënten. Bij een individuele patiënt in de klinische praktijk, moet de ICC ten minste 0,90 zijn.
Kappa: De Kappa wordt gebruikt voor het bepalen van de betrouwbaarheid van ordinale of dichotome schalen. Het geeft een overeenkomst weer tussen twee metingen of twee beoordelaars, omdat op basis van toeval altijd een deel van de scores van twee herhaalde metingen gelijk zal zijn, wordt de Kappa gecorrigeerd voor deze toevalsovereenkomst. Daarom is de Kappa altijd lager dan de absolute overeenkomst tussen de twee metingen.
De Kappa heeft een waarde tussen 0 en 1 en ook hier geldt dat een waarde ten minste 0,70 moet zijn om te kunnen spreken van een goede betrouwbaarheid.