= Er is sterk positief bewijs | = Er is geen, te weinig, zwak, sterk neutraal en/of tegenstrijdig bewijs | = Er is sterk negatief bewijs | |||
Klik op de links voor meer uitleg, conclusies van de auteurs, gebruikte literatuur en methodologische kwaliteit van de literatuur |
Testbeschrijving:
Laslett stelde zelf in 2005 dat hij betere resultaten bereikt met maar 4 testen, zonder de Gaenslen's Test.
De testvolgorde in dit cluster blijft verder hetzelfde: Distraction Test, Tight Thrust, Compression Test, Sacral Thrust.
Bij twee positieve testen mag de testprocedure worden gestopt.
Onderbouwing:
Bij twee positieve tests is de validiteit (verhouding tussen sensitiviteit en specificiteit) het hoogste. Voor de uitgebreide data zie: Szadek/Wurff (2009) of het artikel van Laslett (2005). Om deze reden wordt de testprocedure na twee positieve testen gestopt.
Positieve test:
Een test is dan positief als de patiënt de bekende klachten in de SI-regio onder L5 ervaart.
Bronnen:
van der Wurff, P., Szadek, K. M., van Tulder, M. W., Zuurmond, W. W., & Perez, R. S. G. M. (2009). Diagnostic validity of criteria for sacroiliac joint pain: A systematic review. Journal of Pain, 10(4) doi: 10.1016/j.jpain.2008.09.014
Laslett, M., McDonald, B., Tropp, H., Aprill, C. N., & Öberg, B. (2005). Agreement between diagnoses reached by clinical examination and available reference standards: A prospective study of 216 patients with lumbopelvic pain. BMC Musculoskeletal Disorders, 6(28)