= Er is sterk positief bewijs | = Er is geen, te weinig, zwak, sterk neutraal en/of tegenstrijdig bewijs | = Er is sterk negatief bewijs | |||
Klik op de links voor meer uitleg, conclusies van de auteurs, gebruikte literatuur en methodologische kwaliteit van de literatuur |
Test beschrijving
De patiënt ligt op zijn rug aan de zijkant van een tafel met de aangedane extremiteit aan de kant van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut houdt de knie in 30° flexie over de zijkant van de tafel. De fysiotherapeut pakt met één hand de mediale zijde van de knie vast en met zijn andere hand de enkel. Vervolgens geeft de therapeut met beide handen een lichte druk waardoor de laterale zijde van de knie op rek komt te staan.
Theoretische onderbouwing
Bij de adduction test wordt gekeken of de mediale beweging van het onderbeen ten opzichte van het femur mogelijk is. Bij een intacte laterale collaterale ligament zal deze mediale beweging nauwelijks mogelijk zijn en stoppen wanneer het laterale collaterale ligament zijn maximale lengte heeft bereikt.
Positieve test
Wanneer de fysiotherapeut het onderbeen ten opzichte van het femur naar mediaal kan bewegen met een “papperig” of “zacht” eindpunt wordt de test positief genoemd. Dit is in tegenstelling tot een “hard” eindpunt wat er op wijst dat het laterale collaterale ligament intact is.
Bronnen:
- Malanga, G. A., Andrus, S., Nadler, S. F., & McLean, J. (2003). Physical examination of the knee: A review of the original test description and scientific validity of common orthopedic tests. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation, 84(4), 592-603.
- Marshall, J. L., & Baugher, W. H. (1980). Stability examination of the knee: A simple anatomic approach. Clinical Orthopaedics and Related Research, (146)(146), 78-83.