= Er is sterk positief bewijs | = Er is geen, te weinig, zwak, sterk neutraal en/of tegenstrijdig bewijs | = Er is sterk negatief bewijs | |||
Klik op de links voor meer uitleg, conclusies van de auteurs, gebruikte literatuur en methodologische kwaliteit van de literatuur |
Beschrijving:
De patient ligt in ruglig met het testbeen in 90° heupflexie + maximale knieflexie + lichte adductive. De fixatiehand van de therapeut ligt op het sacrum, de andere hand oefent op de knie druk uit naar dorsaal, in de lijn van het femur (dus ook lichtelijk naar medial). De druk wordt gelijdelijkaan opgebouwd; de procedure wordt aan de andere zijde herhaald.
Onderbouwing:
Door de druk in deze richting wordt een posteriore shearing van het SIJ aan de testzijde veroorzaakt.
Positive test: Patiënt herkent de bekende pijn tijdens deze test.
Bronnen:
Laslett, M., McDonald, B., Tropp, H., Aprill, C. N., & Öberg, B. (2005). Agreement between diagnoses reached by clinical examination and available reference standards: A prospective study of 216 patients with lumbopelvic pain. BMC Musculoskeletal Disorders, 6(28)
Kokmeyer, D., van der Wurff, P., Aufdemkampe, G., & Fickenscher, T. (2002). The reliability of multitest regimens with sacroiliac pain provocation tests. Journal of Maniplulative and Physiological Therapeutics, 25(1)